Aankondiging WEBINAR: Lokaal bestuur, actor of regisseur? Alleszins een onmisbare partner voor de zorgsector!
3 december 2024
We trappen een open deur in: gemeenten en ocmw’s krijgen steeds meer taken. Het lokaal bestuur is een netwerker en regisseur geworden om complexe maatschappelijke vraagstukken in handen te nemen. Zo ook in het bijzonder complexe domein van de (ouderen)zorg. De sector roept het uit: we staan op het punt van een zorginfarct! Een tsunami van ouderen, dikwijls met multipele chronische aandoeningen, komt op ons af. Daartegenover staan steeds minder mantelzorgers (die immers op latere leeftijd op pensioen gaan), minder handen aan bed (tekort aan zorgkrachten) en duurdere technologische (medische) toepassingen. Deze uitdagingen in de ouderenzorg staan naast andere, denken we maar aan het tekort aan kinderopvang, de steeds grotere vraag naar geestelijke gezondheidszorg en het behoud van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg in het algemeen.
Recentelijk kwam Zorgnet-Icuro met een duidelijk memorandum[1]: de lokale besturen spelen een sleutelrol om het zorginfarct tegen te houden. Het zorgbeleid staat immers niet op zichzelf, maar wordt beïnvloed door de ruimtelijke ordening, mobiliteit, huisvesting, enz. Het lokaal bestuur en de zorgsector vormen een ideale tandem: leeftijdsvriendelijke woonomgevingen, gezondheidspreventie, en woonzorgvoorzieningen die taken van buurtzorg op zich nemen, zijn slechts enkele voorbeelden.
De lokale besturen zijn de uitgelezen partner om in de welzijns- en zorgnetwerken een verbindende rol op te nemen. Nuttig en zelfs noodzakelijk, maar zeker niet gemakkelijk. Het welzijns- en zorglandschap is immers erg versnipperd, zowel publiek als privaat georganiseerd en zowel federaal als regionaal aangestuurd. Kortom: (juridisch) complex!
Bovendien worden de lokale besturen vanuit de Vlaamse decreetgever aangestuurd om een regierol op te nemen in kader van het sociaal beleid, en als het lokaal bestuur daarbij ook optreedt als organisator dan moeten er voldoende waarborgen worden voorzien om beide rollen zo goed mogelijk van elkaar te scheiden.[2] Des te meer, in het licht van de tot op heden gevestigde rechtspraak van de Raad van State[3], waarbij het lokaal bestuur haar rol als actor niet zomaar kan stopzetten. Verzelfstandiging wordt dan vaak als een mogelijkheid voorzien om uit de spagaat van actor en regisseur te komen.
Ook het nieuwe Vlaamse regeerakkoord erkent de belangrijke rol van de lokale besturen en maakt openingen naar boeiende mogelijkheden: het uitrollen van een ruimer netwerk aan lokale dienstencentra als mobiele buurtpunten, het uitwerken van DBFM-infrastructuursubsidies voor bepaalde zorgvoorzieningen zoals eerder gebruikt voor Scholen van Vlaanderen, het aanmoedigen van gecombineerde projecten voor zorg en onderwijs, enz.
Bijkomend denken we nog aan toekomstgerichte werking en statuten van de zorgraden, aan methodieken om het huisartsentekort te verhelpen, aan mogelijkheden om woonzorgcentra en buurtzorg met elkaar te verbinden. En niet te vergeten: bij intrekking van erkenningen of faillissementen van zorgvoorzieningen is het vaak het lokaal bestuur dat in actie zal moeten schieten en verdere opvangmogelijkheden zal moeten voorzien. Lokale besturen hebben er dan ook alle baat bij dat ook de private voorzieningen op hun grondgebied goed functioneren.
Kortom: werk aan de winkel! GD&A Advocaten is uw partner om de verbinding tussen lokaal bestuur en de welzijns- en zorgsector vorm te geven en u wegwijs te maken in het complexe zorglandschap.
Meer te weten komen over de rol van het lokaal bestuur als actor of regisseur in het zorglandschap? Volg onze Kickstart - webinar voor schepenen en burgemeesters (on demand)!
[1] https://www.zorgneticuro.be/publicaties/lokale-besturen-en-zorgvoorzieningen-partners-zorg-en-welzijn-memorandum-lokale
[2] Cfr. artikel 7 Decreet van 9 februari 2019 betreffende het lokaal sociaal beleid en artikel 6 Decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten.
[3] RvS, nr. 135.081 van 20 september 2004 ; RvS, nr. 113.428 van 9 december 2002 ; RvS, nr. 82.234 van 13 september 1999