Het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit: When war for talent becomes war for independence
7 februari 2023
De Vlaamse regering heeft op vrijdag 20 januari 2023 het besluit tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen definitief goedgekeurd. Het is nu wachten op de publicatie van het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit in het Belgisch Staatsblad, waarna het tien dagen later in werking zal treden. Hoog tijd dus om een gemoderniseerd en aantrekkelijk HR-beleid in te voeren?
Het is intussen wel duidelijk dat de krachtlijn van het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit de autonomie/beleidsruimte van de lokale en provinciale besturen betreft. De lokale keuzevrijheid die wordt gecreëerd kan worden toegejuicht, maar omvat ook een aantal aandachtspunten:
- opbod omtrent arbeidsvoorwaarden tussen de diverse lokale overheden;
- nood aan HR-expertise om de lokale autonomie invulling te geven;
- de geboden vrijheid mag niet leiden tot willekeur.
Onder andere de VVSG stuurt er op aan om goed na te denken over de invulling van de lokale beleidsruimte, te vertrekken van een HR-visie en de lokale RPR als sluitstuk en niet als uitgangspunt te hanteren. De Vlaamse overheid geeft lokale besturen dan ook de tijd om hun rechtspositieregeling aan te passen, zo blijft de huidige lokale RPR en het arbeidsreglement bestaan ook wanneer deze zou ingaan tegen het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit. Wijzigingen die na de inwerkingtreding van het besluit worden doorgevoerd, dienen wél in overeenstemming te zijn met het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit.
Het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit zal de rechten en plichten regelen van het statutair en contractueel personeel van de gemeente, het OCMW, de provincie, het autonoom gemeente- en provinciebedrijf en de welzijnsvereniging. De uitdrukkelijke vermelding van het AGB en de welzijnsvereniging is nieuw ten opzichte van de huidige rechtspositieregelingsbesluiten. Doorgaans zijn deze besluiten wél onrechtstreeks van toepassing, daar het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat de rechtspositieregeling van de gemeente respectievelijk het OCMW van toepassing is op het AGB respectievelijk de welzijnsvereniging. Anderzijds bestaat vandaag de mogelijkheid om voor het personeel van het AGB of van de welzijnsvereniging af te wijken van de lokale rechtspositieregeling wanneer het specifiek karakter van het AGB resp. de diensten/instellingen van de welzijnsvereniging dit verantwoorden. Voor wat betreft het personeel van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en medewerkers aan de slag bij het lokaal bestuur in kader van activering (artikel 60’ers en doelgroep medewerkers) wordt uitdrukkelijk bepaald dat deze niet onder het toepassingsgebied van het Vlaams rechtspositieregelingsbesluit vallen.
De vernieuwing van het Vlaams rechtspositieregelingsbesluit doet zich voor op diverse vlakken: verschillen tussen statutair en contractueel personeel worden weggewerkt (proeftijd, verlof, afwezigheden, …); de mogelijkheden van (interne en externe) personeelsmobiliteit worden verruimd; aanwervings- en selectieprocedures worden waar mogelijk vereenvoudigd; er wordt meer vrijheid gecreëerd om graden te bepalen; het concept administratieve anciënniteit wordt verlaten; … Er zullen dan ook tal van voorbeelddocumenten beginnen te circuleren om deze vernieuwingen in de RPR door te voeren.
Kiest u toch voor wat meer maatwerk? En wenst u ook zeker te zijn dat uw rechtspositieregeling in overeenstemming is met de gevestigde rechtspraak, waarbij er naast de Vlaamse regelgeving ook rekening wordt gehouden met de beginselen van behoorlijk bestuur en het grondwettelijk beginsel van de gelijke toegang tot het openbaar ambt? Contacteer dan de experten van GD&A, want uw maat(werk)t!