Het zoeken naar redelijke aanpassingen: een proces van samenspraak, interactie en transparantie
26 november 2024
Bespreking van het arrest van de Raad van State van 15 juli 2024
Nadat het re-integratietraject van een statutair personeelslid werd stopgezet, verzocht het betrokken personeelslid om redelijke aanpassingen omwille van een arbeidsbeperking. Het lokaal bestuur achtte redelijke aanpassingen niet mogelijk op basis van een verslag van de preventieadviseur psychosociale aspecten. Vervolgende besloot het lokaal bestuur om een alternatief takenpakket toe te kennen, waarna het personeelslid een schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid indiende bij de Raad van State.
1.- Feitelijkheden en context
Het personeelslid in kwestie is statutair tewerkgesteld in de functie van deskundig medewerkster in de postkamer. Zij lijdt aan autisme spectrum stoornis en aan een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
Na een periode van afwezigheid wegens ziekte van bijna twee (2) jaar, vraagt het personeelslid een re-integratietraject aan. Amper een maand na de inwerkingtreding van het re-integratieplan wordt het re-integratietraject formeel beëindigd wegens de inconsequente naleving van het plan.
Het personeelslid uit haar misnoegen over de stopzetting van het re-integratietraject en wijst haar werkgever op diens verplichting om te voorzien in redelijke aanpassingen, rekening houdende met haar gezondheidsproblematiek. Het lokaal bestuur is echter van oordeel dat redelijke aanpassingen binnen de postkamer onmogelijk waren gebleken volgens een analyse van de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Bijgevolg gaat het lokaal bestuur op zoek naar een alternatief takenpakket waarbij rekening wordt gehouden met de redelijke aanpassingen die zij maximaal kan aanbieden. Hierbij wordt aan het personeelslid verduidelijkt dat het alternatief takenpakket enerzijds niet onderhandelbaar is en anderzijds geen structurele oplossing op lange termijn is, doch slechts van tijdelijke aard is.
2.- Het arrest van de Raad van State van 15 juli 2024
a) Rechtsmacht van de Raad van State
In eerste instantie stelt het lokaal bestuur dat de beslissing tot toewijzing van een alternatief takenpakket niet aanvechtbaar is bij de Raad van State daar dit slechts een interne dienstaanwijzing zou uitmaken.
De Raad van State verwijst echter naar de verplichting van het lokaal bestuur -in haar hoedanigheid van (publieke) werkgever- om te voorzien in redelijke aanpassingen op het werk wegens de erkende arbeidsbeperking van het personeelslid. Voormelde vloeit voort uit artikel 22ter van de Grondwet alsook uit de artikelen 3 en 14 van de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007.
Bovendien was een doorslaggevend motief voor het lokaal bestuur, om het betrokken personeelslid een alternatief takenpakket te kennen, het gegeven dat het personeelslid de voornaamste bron van stress was op haar oorspronkelijke dienst.
Zo’n beslissing houdt een substantiële wijziging van de arbeidsomstandigheden in en is mede gebaseerd op het gedrag van het personeelslid.
Aldus valt de beslissing onder de rechtsmacht van de Raad van State.
b) Invulling van de hoorplicht
Vervolgens stelt de Raad van State dat er sprake is van een ernstig middel, m.n. de schending van het zorgvuldigheidsbeginsel en de hoorplicht.
Het zoeken naar redelijke aanpassingen is volgens de Raad van State immers een “kwestie van samenspraak, een interactief proces, gekenmerkt door openheid.” Het lokaal bestuur heeft echter noch het personeelslid, noch de arbeidsarts, noch de externe jobcoach betrokken bij het vastleggen van het alternatief takenpakket.
In het verlengde daarvan vereist de hoorplicht tevens dat een personeelslid met kennis van zaken kan worden gehoord. Het lokaal bestuur baseert zich op een verslag van de preventieadviseur psychosociale aspecten, doch liet na om voormeld verslag (voldoende) ter kennis te brengen aan het personeelslid.
Verder verwijst de Raad van State naar de precaire en fragiele gezondheidstoestand van het personeelslid, dewelke o.m. wordt afgeleid uit de niet geringe psychiatrische voorgeschiedenis van het personeelslid en diens herhaalde maandenlange opnames.
Daar de toewijzing van het alternatief takenpakket nefast kan zijn voor de gezondheidstoestand van het personeelslid, stelt de Raad van State tevens een uiterst dringende noodzakelijkheid vast.
Bijgevolg wordt overgegaan tot schorsing van de tenuitvoerlegging bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de beslissing tot toewijzing van een alternatief takenpakket.
Hierbij is tevens opvallend dat de Raad van State het lokaal bestuur uitdrukkelijk aanspoort om haar beslissing te heroverwegen, en dit na overleg met alle betrokken partijen.
***
Uit voorgaande blijkt duidelijk dat lokale besturen er alle belang bij hebben om bij verzoeken vanwege een personeelslid tot redelijke aanpassingen (inter)actief en transparant in overleg te treden met het personeelslid (en bij uitbereiding met eventuele andere relevante partijen) en de ingewonnen zienswijzen ter harte te nemen in de uiteindelijke besluitvorming.
GD&A Advocaten kan uw bestuur daarbij de nodige ondersteuning bieden. Aarzel dan ook niet om ons te contacteren indien u op zoek bent naar bijstand en expertise.