Inzake de (on)grondwettigheid van het Ontslagdecreet – lopen de arbeidsrechtbanken vooruit op het oordeel van het Grondwettelijk Hof?

25 maart 2025

Bespreking van het vonnis van de arbeidsrechtbank Antwerpen (afdeling Antwerpen) van 3 februari 2025

Als resultaat van een lopende tuchtprocedure tegen een statutair personeelslid besloot de werkgever om tot ontslag over te gaan krachtens het Ontslagdecreet. Het ontslagen statutair personeelslid stapte naar de rechtbank en verzocht de arbeidsrechter onder andere om enkele prejudiciële vragen te stellen inzake de (on)grondwettigheid van het Ontslagdecreet. De arbeidsrechtbank Antwerpen liet duidelijk in zijn kaarten zien.

1.- Feitelijkheden en context

De werkgever stelde vast dat een statutair personeelslid een fietsvergoeding voor een aanzienlijk woon-werktraject registreerde, terwijl het personeelslid in feite een groot deel van het traject met de wagen zou afleggen. Het personeelslid ontkende de feiten (initieel) niet, ingevolge waarvan een tuchtprocedure werd opgestart op 29 augustus 2023.

Op 28 september 2023 leverde de tuchtonderzoeker een eindverslag af waarin hij de tuchtoverheid adviseerde om tot ontslag over te gaan. Het personeelslid werd per aangetekend schrijven d.d. 28 november 2023 in kennis gesteld van de stopzetting van de lopende tuchtprocedure alsook van de beëindiging van diens statutaire aanstelling wegens een gebrek aan vertrouwen, zoals voorzien middels het Ontslagdecreet. Er werd een opzeggingsvergoeding uitbetaald ten belope van 77 weken loon.

Het personeelslid richtte zich tot de arbeidsrechtbank Antwerpen alwaar hij in eerste instantie vorderde dat - in toepassing van artikel 159 van de Grondwet - het Ontslagdecreet aan de kant dient te worden geschoven zodat hij aanspraak kan maken op zijn re-integratie bij de werkgever alsook de betaling van de gemiste wedde.

In ondergeschikte orde verzocht het personeelslid om, alvorens recht te doen, twee prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof, m.n.:

  • Schendt het Ontslagdecreet de wettelijke bevoegdheidsregels (zoals vervat in artikel 141 Grondwet artikel 6, §1, VIII, eerste lid, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot bijzondere hervorming der instellingen)?
  • Schendt het Ontslagdecreet het gelijkheidsbeginsel in samenhang met de standstill-verplichting (zoals vervat in artikelen 10 en 11 Grondwet artikel 23, derde lid, 1° en 2° Grondwet)?

Voor zover de arbeidsrechtbank Antwerpen het Ontslagdecreet zonder meer zou toepassen, vorderde het personeelslid in uiterst ondergeschikte orde een resem aan vergoedingen, waaronder een aanvullende opzeggingsvergoeding, een schadevergoeding wegens pensioenverlies, een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en de uitbetaling van openstaande overuren.

2.- Het verdict van de arbeidsrechtbank Antwerpen

a) M.b.t. de mogelijkheid tot re-integratie

De arbeidsrechtbank Antwerpen verwijst naar de voorbereidende werken van het Ontslagdecreet, waaruit zou blijken dat de decreetgever nooit de bedoeling heeft gehad om een vernietigingsbevoegdheid te geven aan de arbeidsgerechten die zou leiden tot de re-integratie van het ontslagen personeelslid. Dat zou immers in strijd zijn met de doelstelling van het Ontslagdecreet om de ontslagregeling voor statutaire en contractuele personeelsleden maximaal gelijk te schakelen.

Ingeval van ongrondwettigheid of onwettigheid van de ontslagbeslissing kan een arbeidsrechtbank aldus niet beslissen tot re-integratie van het personeelslid. Onregelmatige ontslagbeslissingen doen geen afbreuk aan de ontslagmacht van het lokaal bestuur. Een personeelslid kan desgevallend enkel een schadevergoeding trachten te bekomen bij de arbeidsgerechten.

b) M.b.t. de prejudiciële vragen

De arbeidsrechtbank stelt vooreerst dat ingeval een prejudiciële vraag wordt opgeworpen de regel is dat de rechtbank het Grondwettelijk Hof moet verzoeken om deze vraag te beantwoorden. Hierop bestaan slechts enkele uitzonderingen, waaronder het geval waarbij het decreet klaarblijkelijk de Grondwet, of een andere regel waaraan het Grondwettelijk Hof mag toetsen, niet schendt.

Het is deze toetsing die de rechtbank in concreto heeft uitgevoerd.

i. Inzake de eerste opgeworpen vraag: Is er sprake van een schending van de bevoegdheidsverdelende regels?

De decreetgever koos ervoor om de ontslagregeling van de Arbeidsovereenkomstenwet over te nemen via een verwijzing in het Ontslagdecreet.

Volgens het personeelslid houdt dit een (onwettige) delegatie van de Vlaamse decreetgever aan de federale overheid in doordat deze zich beperkt tot een verwijzing naar de federale regelgeving (m.n. Arbeidsovereenkomstenwet) in de plaats van een gelijkaardige doch eigen regeling uit te werken in een eigen decreet.

De arbeidsrechtbank Antwerpen is van oordeel dat het niet uitgesloten is dat de huidige regeling – meer bepaald de dynamische verwijzing - een schending uitmaakt van de bevoegdheidsverdelende regels. Oudere adviezen van de Raad van State geven immers aan dat de Raad de wetgevingstechniek van dynamische verwijzingen strijdig achtte met de autonomie die de diverse overheden aan het constitutioneel staatsbestel ontlenen bij de uitoefening van hun bevoegdheid.

ii. Inzake de tweede opgeworpen vraag: Is er sprake van een schending van de sociale grondrechten en het gelijkheidsbeginsel?

De arbeidsrechtbank vermeldt in zijn vonnis een aantal concrete (potentiële) ongelijkheden die ingevolge het Ontslagdecreet zouden zijn gecreëerd, zoals:

  • Het gebrek aan een vergoedingsregeling bij kennelijk onredelijk ontslag voor statutaire personeelsleden die werden ontslagen vóór de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit bij het Ontslagdecreet;
  • Het gegeven dat statutaire personeelsleden die worden ontslagen mits betaling van een opzeggingsvergoeding geen rechten meer opbouwen in het stelsel van ambtenarenpensioenen (in vergelijking tot statutaire personeelsleden die worden ontslagen mits inachtneming van een opzeggingstermijn);
  • Het verschil in berekening van de opzeggingsvergoeding voor contractuele en statutaire personeelsleden. Immers, ingevolge het Ontslagdecreet bedraagt de opzeggingsvergoeding van het statutair personeelslid in kwestie 77 weken. Indien hetzelfde personeelslid daarentegen een arbeidsovereenkomst zou hebben gesloten, zou hij thans recht hebben gehad op een opzeggingsvergoeding van 25 maanden en 30 weken. Dit verschil vloeit voort uit het feit dat de Wet Eenheidsstatuut niet mee van toepassing is verklaard op statutaire personeelsleden zodat laatstgenoemden voor de berekening van hun opzeggingsvergoeding volledig terugvallen op de (minder gunstige) Arbeidsovereenkomstenwet.

Tevens stelde de arbeidsrechtbank in vraag of het gebrek aan enige overgangsmaatregelen wel kan worden verantwoord. Het is de regelgever immers verboden om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.

c) Conclusie

Aldus oordeelde de arbeidsrechtbank Antwerpen dat zij niet kan vaststellen dat het Ontslagdecreet de regels waaraan het Grondwettelijk Hof kan toetsen klaarblijkelijk niet schendt.

Er werd besloten om, alvorens ten gronde recht te doen, over te gaan tot het stellen van de twee prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof.

***

Sinds de inwerkingtreding van het Ontslagdecreet op 1 oktober 2023 werden er vijf (5) beroepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof, door zowel individuele statutaire personeelsleden zelf als beroepsverenigingen en vakbonden die van mening zijn dat het Ontslagdecreet ongrondwettig is.

Daaraan worden middels het besproken vonnis een aantal prejudiciële vragen toegevoegd.

Hoewel discussies over de (on)grondwettigheid van het Ontslagdecreet geen afbreuk doen aan het feit dat het regelgevend instrument heden van kracht is en zodoende door lokale besturen gehanteerd kan (moet) worden, wordt toch met een zekere spanning het standpunt van het Grondwettelijk Hof afgewacht en krijgen we in de tussentijd een eerste kijk in wat (een deel van) de lagere rechtspraak denkt van het Ontslagdecreet.

Of het vonnis van de arbeidsrechtbank Antwerpen (afdeling Antwerpen) van 3 februari 2025 een voorafspiegeling is van het nakend arrest van het Grondwettelijk Hof?

Only time will tell…

***

GD&A Advocaten volgt alle ontwikkelingen m.b.t. het Ontslagdecreet nauw op de voet. Ingeval van vragen kan u steeds terecht bij onze collega’s van het Departement Personeel & Organisatie.