Newsflash: De vereenvoudigde procedure bij de Kamer voor het gesubsidieerd officieel onderwijs van het college van beroep in actie!

25 maart 2024

In onze nieuwsbrief van 12 januari 2024 wezen we reeds op de wettelijke verankering van de vereenvoudigde procedure (in het Decreet over het onderwijs XXXIII d.d. 7 juli 2023) waarbij de effectieve procedure ten gronde bij de Kamer voor het gesubsidieerd officieel onderwijs van het College van Beroep kan worden voorafgegaan door een bijzonder voorafgaand onderzoek naar de ontvankelijkheid van het beroep.

Gelet de vereenvoudigde procedure tot op heden nog niet werd ingeschreven in het huishoudelijk reglement van het College van Beroep leek het er op dat zij (voorlopig althans) dode letter zou blijven. Met haar beslissing van 7 maart 2024 heeft het College van Beroep, door uitdrukkelijk toepassing te maken van de vereenvoudigde procedure, echter daad bij het woord gevoegd.

Concreet moest het College van Beroep zich buigen over een dossier waarbij een vast benoemd opvoeder beroep had aangetekend tegen zijn evaluatie met als resultaat onvoldoende. Het betrokken personeelslid had echter nagelaten zijn beroep inhoudelijk te motiveren binnen de voorgeschreven beroepstermijn van twintig (20) kalenderdagen na ontvangst van zijn evaluatieverslag. Op basis van artikel 7, vierde lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 betreffende de procedure in beroep na een evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" en betreffende de werking van het College van Beroep, dient een beroepsschrift op straffe van nietigheid echter gemotiveerd te worden.

Bijkomend werd het beroepsschrift opgesteld in strijd met artikel 3 van het Werkingsreglement van het College van Beroep. Het betrokken personeelslid had immers nagelaten zijn eigen adres op te nemen, evenals de identiteit en het adres van de eerste evaluator.

De grieven opgeworpen door de eerste evaluator werden weerhouden en het College van Beroep oordeelde dat het ingesteld beroep onontvankelijk was. De omstandigheid dat het personeelslid op een later tijdstip alsnog zijn motieven ter ondersteuning van zijn beroep had overgemaakt, deed volgens het College van Beroep geen afbreuk aan de hieruit voortvloeiende onontvankelijkheid.

Het College van Beroep motiveerde haar beslissing op de schending van de rechten van verdediging in hoofde van de eerste evaluator, nu deze in de onmogelijkheid verkeerde om inhoudelijk verweer te voeren. Bijkomend merkte het College van Beroep op dat een handelswijze als dusdanig de normale werking van de beroepsinstantie ontwricht.

In haar beslissing verwijst het College van Beroep uitdrukkelijk naar artikel 47 septiesdecies, §5, 5° van het Rechtspositiedecreet inzake de vereenvoudigde procedure. Het beroep werd afgewezen als onontvankelijk en werd ten gronde niet behandeld.

***

De vereenvoudigde procedure werd in het leven geroepen teneinde te voorzien in een versnelling van de administratieve procedures bij manifest onontvankelijke beroepen.

De beslissing van het College van Beroep betekent een effectieve omzetting van de regeling in de praktijk, en is met andere woorden een belangrijke stap in het bevorderen van een efficiënt en transparant procesverloop van de beroepsprocedure in het kader van evaluatie.

GD&A Advocaten staat tot uw beschikking voor bijkomende toelichtingen of informatie omtrent onderwijsaangelegenheden. GD&A Advocaten volgt steeds de nieuwe wijzigingen in de regelgeving op de voet op om u bij te staan met op maat gemaakt advies.